Het komt geregeld voor dat de route langer is dan de periode dat het licht is. De zon gaat onder en met een beetje marzel verlicht de maan ons pad. Absoluut geen probleem voor de navigatie. In het donker zijn schepen, boeien en havens goed waarneembaar door hun specifieke verlichting. Een verloren pallet of iets dergelijks is natuurlijk wel slecht te zien. Zonder geluk vaart niemand wel. Als het zicht toch wat terugloopt door bijvoorbeeld mist zetten we de radar aan. Op de radar kan je, met enige oefening, prima bepalen of er gevaar dreigt. Diegene die wacht loopt zal dus ook het radarscherm in de gaten houden. We zien een lichtje, kijken of het een bijbehorend AIS signaal heeft, controleren op de radar wat de afstand en koers is.
Natuurlijk hebben we er voor gezorgd dat onze route niet over ondieptes loopt maar de dieptemeter met z’n alarm staat langs de kusten altijd aan. Nog een taak voor diegene die wacht loopt…
Op zee wordt, voorlopig nog, uitgeluisterd op kanaal 16 op de marifoon. Als je twijfelt over de bedoelingen van een schip kan je dit schip oproepen en even overleggen. Tot slot een apparaat waar vrijwel alle behandelde apparatuur gebruik van maakt. De GPS. Net als aan land is het ook op het water mogelijk vrij exact je positie te bepalen met behulp van de GPS. Door meerdere posities te vergelijken met elkaar is ook een koers en snelheid te bepalen. Door deze informatie weer te koppelen aan de magnetische koers en snelheid gemeten door het water is zelfs de stroomsnelheid en richting te berekenen. De sextant ligt al heel lang in z’n kistje.
Je begrijpt dat bij uitval, door bijvoorbeeld een blikseminslag, van de navigatieapparatuur het even slikken wordt. Sturen op de hand, koers houden met behulp van het vloeistofkompas en gegist bestek bijhouden op de kaart. Gelukkig zijn wij nog van die generatie.